JEROEN BROUWERS MET NIEUW EBOOK OVER EEN PATIËNT IN EEN PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS
De mens heeft een lichaam. En dat lichaam kan falen. Ziekte en gezondheid dat stuivertje wisselt in de massa aan spieren en botten. Wat overigens niet wil zeggen dat een ziek lichaam niet tot grote en vooral ook sportieve prestaties kan komen. Althans in geheel of gedeeltelijk genezen vorm, zoals bij de lange afstandszwemmer Maarten van de Weiden die z’n hand niet omdraait de befaamde Friese elf steden zwemmend te doorkruisen, na genezen te zijn van een slopende ziekte. Van menselijke tegenslag een vochtige triomftocht makend door een paar honderd kilometer aan rietkraag te slechten in z’n trendy wetsuit. Wat Paping of Angenent nooit was gelukt.
De lezer een spiegel voor houdend
Het genezingsproces als krachtbron? Wie zal het zeggen? De mens is niet alleen lichaam maar ook wil, ziel, geest. De van het corpus losgekoppelde toestand inzake doen en denken. Of gewoon een dogmatische uitloper van het in mensenvlees opgehoopte optimisme. De aangeboren neiging te overleven. Bij al te veel lichamelijke tegenslag er in ieder geval het beste van makend.
Daar kreeg Martine Bijl de NS Publieksprijs voor. Zij het postuum. Want niet langer opgewassen tegen de haar kwellende depressie na een beroerte. Waar ze aanvankelijk op bewonderenswaardige wijze van wist te herstellen, zoals verwoord in het boek Rinkeldekink. De lezer een spiegel voor houdend van het even grillige als wisselvallige leven op het ondermaanse. Bestaansgrond van menig ziekenhuis, revalidatiecentrum en psychiatrische kliniek.
Over de laatste instelling gaat het nieuwe boek van Jeroen Brouwers. Ook al zo iemand die de gesel van het lichamelijk tekortschieten tot diep in de poriën heeft gevoeld en daar blijkbaar de nodige inspiratie uit geput heeft. Als geen ander wetend dat de natuur er alles aan doet een mens eronder te krijgen.
De malende mortel aan gedachten
Vaak een handje geholpen door een scala aan slechte gewoontes (veel en verkeerd voedsel tot zich nemen, roken, drinken, en zich het liefst mechanisch voortbewegend van A naar B voor het halen van een frisse neus. Om vervolgens vast te stellen dat verandering van plek geen garantie is voor meer levensgeluk).
Die frisse neus kan de hoofdpersoon in Cliënt E Busken overigens wel vergeten, want levend in het geblokkeerde universum van rolstoel en ziekenhuisbed. Vastgenageld aan het hem door het verplegend personeel opgelegde ritme in verzorgingshuis Madeleine. Het enige waar ze blijkbaar geen zeggenschap over hebben is de binnenkant van Buskens hoofd. De malende mortel aan gedachten met stijf toegeknepen lippen zodat de buitenwacht geen weet heeft van wat er in hem rondspookt aan ontspoord gedachtegoed.
Bestreden met het bijna plichtmatig inademen van grote hoeveelheden nicotine
Stommetje spelend in een stormachtig denkproces. Dat vaag doet denken aan het boek Malone dies van Samual Becket. Minstens zoveel aan zwartgallige taalvirtuositeit heeft Jeroen Brouwers aan het scherm van z’n tekstverwerker toevertrouwd. Ook zonder intrige of verhaallijn. Of eentje dat diep verborgen zit in de innerlijke monoloog van de hoofdpersoon, slechts onderbroken voor het roken van een saffie.
Neigend tot een besef van moedeloosheid. Bestreden met het bijna plichtmatig inademen van grote hoeveelheden nicotine. Waarna het zaakje boven weer verder rolt richting afgrond met flink wat taalkundig machtsvertoon. Het onophoudelijk van zich af praten van mislukking en nederlaag? Maar dan wel met de nodige hiaten in het geheugen: ‘Als parelkralen die van een snoer glijden beginnen woorden me een na een te ontvallen wegens vergetelijkheid.’
‘Zo weemakend verheven verstikkend mooi vond ik haar dat het me op de ogen sloeg en ik mezelf even voelde verdwijnen.’
Van een begin in de klassieke betekenis is geen sprake in de nieuwe roman van Jeroen Brouwers. Als lezer zit men van de ene op de andere zin middenin de hersenspinsels van de hoofdpersoon. Wat een louterend effect heeft. Het zijn van een luisterend oor voor een tot ontlading komend superieur soort van chagrijn. Dichtkunst van eindeloos aaneengeregen woorden. Die toch steeds doel weten te treffen.
Bijvoorbeeld de beschrijving van de broek van een fraaie verpleegster: ‘Haar plastic kontje in de broek die zich er vacuüm omheen en tegenaan heeft gezogen.’ En: ‘Zo weemakend verheven verstikkend mooi vond ik haar dat het me op de ogen sloeg en ik mezelf even voelde verdwijnen.’ Om na een uitweiding over het correcte genderneutrale binnenklimaat van de kliniek uit te komen bij: ‘Moniek Morton het staat te lezen op het naamplaatje aldaar op het gewaad.’
Het z’n hele leven opgelegde rolpatroon op het eind doorbroken?
Het punt gepasseerd als lezer om zonder hoog opspelend taalkundig schuldgevoel het boek nog weg te kunnen leggen. Of op de knop ‘uit’ van de reader te drukken. Geschrokken dan wel verbaasd, omdat de behulpzame schoonheid helemaal geen verpleegster is maar een verpleger. Beiden aangeduid met ‘ende’ op het eind. In ieder geval heeft ‘ze’ een wel erg zware basstem. Verplegende of niet.
Wat Busken vreemd genoeg een gevoel van vrijheid bezorgt. Het z’n hele leven opgelegde rolpatroon op het eind doorbroken? Maar dan op een kalme manier. Net als het eindigen ervan in de kliniek. Geen climax. Zoals de lezer in het verhaal valt, zo tuimelt hij er ook weer uit. Om dat op geloofwaardige en komische wijze op te kunnen schrijven is alleen een taalkunstenaar als Jeroen Brouwers gegeven.
Het ebook Cliënt E Busken van Jeroen Brouwers is bij Bol.com te koop voor €12,99.
Selexyzebooks